Zondag 10 april 2016 – Ons volgende verblijfsadres was er een om naar uit te kijken: een kamertje midden in de Casa Cava in de Sassi van Matera, middenin het oude deel dus. Kijk op Wikipedia en lees dat dit een van de oudste steden ter wereld is. Een unieke locatie.
Dat vonden ook enkele beroemde cineasten, want er zijn een twintigtal bekende speelfilms opgenomen. Regisseurs die vielen voor de ruige schoonheid van Matera zijn bijvoorbeeld Mel Gibson (The Passion Of Christ) en Pier Paolo Pasolini (Il Vangelo Secondo Matteo).
Erg bijzonder zijn de uit steen gehouwen huisjes: ‘in’ een berg, dus niet erop, en middenin een rauw bergachtig landschap met erboven de onvermijdelijk indrukwekkende luchtpartijen. Alleen al daarom een ‘must see’. Maar eerst de reis van Polignano a Mare naar Matera. Vanaf Google Maps Streetview en de AirBnB-website zag ons toekomstige uitzicht er al erg fijn uit.
Goedkope Americano
Uitchecken bij Clodia, de sleutel door haar brievenbus duwen en er dan achter komen dat onze spulletjes nog in de voorraadkast lagen. Mannaggia! Gelukkig was de Super vroeg open en na aanschaf van de noodzakelijke Olio, Tarallini en Nutella roffelde we op weg naar Matera.
De stadjes op onze route waren niet heel erg verheffend maar wel aangenaam genoeg om er ieder uurtje een Caffè Americano Senza Latte met een beetje gekookte Aqua te nuttigen. Telkens voor die stuntprijs van Uno Euro. Erg leuk om te zien dat er in ieder stadje met stadspleintje een draaimolen type 1983 stond. De Bambini kregen er geen genoeg van. En de vaders maar wachten. En roken natuurlijk.
Met het naderen van Matera veranderde ook het landschap: van glooiend en min of meer groen naar ruig en onheilspellend. Wat onveranderd bleef was de typische Italiaanse rijstijl: voorrang nemen op eigen initiatief, altijd 30 kmh boven de aangegeven snelheid rijden, bij voorkeur krap voor een bocht inhalen en uiteraard altijd de doorgetrokken Linee Bianca negeren.
Ik liet het gelaten over me heenkomen en hobbelde – de vering van Fabio is Amerikaans en dus deinend – met ongeveer de op de verkeersborden aangegeven snelheid voort. Met als gevolg dat er bij tijd en wijle links van ons een flinke sliert Ypsilons, Punti en vervaarlijk diepzwarte dieselwolken uitbrakende vrachtautootjes met hoge snelheid voorbij raasden. Dit alles tot groot vermaak van Lilian die weigerde naar alle mogelijke ongelukken te kijken.
Helaas had niet iedere coureur een beschermengeltje op de schouder. Het was een donkerblauwe Ford Focus die ons met minstens 130 passeerde en voor de hairpin vergat te remmen. Enkele minuten later zagen we aan de kant van de weg een groepje mensen middenin een veldje de inmiddels gekantelde Focus bewonderen: ruiten stuk en onder de krassen. Basta.
Snel verder. Na de verplichte koffiestop, lunch en nog een koffiestop kwamen we in de buurt van Matera. Tip: hou er rekening mee dat stadje-naar-stadje rijden altijd iets meer tijd in beslag gaat nemen dan je in eerste instantie dacht. De landelijke wegen staan een gemiddelde van 50 kmh toe en je gaat gegarandeerd stoppen als je iets ziet dat er uitnodigend uitziet. Je bent op vakantie en het is geen wedstrijd.
De entree van Matera leek in de verste verte niet op wat wij ons ervan hadden voorgesteld. Was dit het nu: via een rommelig weggetje langs hier en daar een stenen huisje een ruige lege berg op? Mmmh. Het grauwe weer hielp ook al niet mee. Verder naar boven maar. Met Fabio in z’n tweede gang roffelde we achter een oud Puntootje aan. Overigens by far de meest populaire Macchina in deze streken.
Eenmaal boven ontvouwde zich een filmisch decor. Duistere grotten, in het steen uitgehouwen woningen en even verderop de indrukwekkende Sassi. De oude stad die er in het echt (en met een inmiddels donkergrijze en dreigende wolkenlucht erboven) nog bijbelser uitzag dan de foto’s op internet deden vermoeden.
Tom had wat moeite met het vinden van ons tweede AirBnB-adresje (zie foto boven) en na de verplichte hindernisbaan – ik zie de voordelen van eenrichtingsverkeer inmiddels in – stuitten we op een doodlopend straatje waar iedere mogelijkheid tot parkeren ontbrak. Borden negeren en toch maar een plekje zoeken. De Italianen nemen het immers niet zou nauw met de regels.
De straatnaam klopte met onze gegevens maar op het opgegeven adres bevond zich een gezellig eethuisje. Eigenaar AirBnB-Gerardo bellen bracht uitkomst: de straat met dezelfde naam bevond zich ook in de Sassi, het oude deel van Matera dat voor een groot deel is afgesloten voor autoverkeer. Hai Capito?
Een ontmoeting zoals in Polignano a Mare – een willekeurige passant aanzien voor onze gastheer – wilden we vermijden en we wachtten keurig op een bebaarde man die enigszins op het profielfotootje van de AirBnB-website leek. Internet uit de lucht halen is zo fijn, voor een weekje data betaalden we ca. 15 euro pee pee.
Gerardo bleek (eigenlijk zoals alle Italianen die we die week mochten ontmoetten) erg aardig en ging ons voor de Casa Cava – het oudste deel van de Sassi – in. Leuk al die trappen. Vanwege het oneven karakter van de traptreden was het opletten geblazen. Je ligt zo op je Faccia.
Het werkelijk piepkleine huisje Casa di Gio was eigenlijk niet meer dan een vierkante doos met een koepelvormig dak. Die aangename hoogte gaf de kamer lucht en ruimte voor een ijzeren stellage boven het keukentje: de slaapruimte. Helemaal goed was het piepkleine balkonnetje met uitzicht (van bovenaf dus, Casa Di Gio ligt hoog in Casa Cava) over de gehele oude stad Matera: waanzinnig, en je went er snel aan.
Dorst
Uitpakken, spulletjes een plek geven, van de centrale poef een Siësta-bed maken en ASAP de stad in.
We liepen vanuit Casa Cava naar beneden zo de Sassi in en sloften het stokoude Matera door. Er was een soort rondweg (de ring, geschikt voor toeristen en bevoorrading van winkels) met een voetpad ernaast, met trappetjes omhoog de steegjes van de stad in. Wij genoten van het aangeboden uitzicht dat bestond uit rauwe rotspartijen voorzien van grotten die als woningen voor de eerste Matera-bewoners dienden. We hebben het dan over De IJzertijd.
Gezellig klingelend graasden grote geiten de verse begroeiing weg. Door een dramatisch gevormd dal loopt een rivier die even verderop, aan de noordwestzijde van de stad smal genoeg is om, via flinke keien in het water, over te steken. Een enkele toerist die zich beneden waagde ging deze uitdaging aan. Wij vonden het te killetjes worden en liepen omhoog het nieuwere deel van Matera in. Het echte excuus was dorst.
Na een enkele middeleeuwse trapjes omhoog kwamen we op een plein vol uiterst fatsoenlijk flanerende Materianen (?). We deden mee, pasten ons tempo aan (Con Calma) en vonden na enkele minuten al een geschikte plek om met een gepaste verfrissing uit te puffen: op het vrolijke terras van Bar Hemmingway met twee gekoelde Peroni. Tot onze verbazing zagen we dat er hier en daar zelfs al iets gegeten werd. Kleine hapjes uiteraard, want etenstijd was het nog lang niet. E ‘Soltanto Sei Ore. Dus. In Holland wordt omstreeks deze tijd al driftig afgewassen.
Waterplein
Al dat gekijk maakte best hongerig en de verleiding werd groot om de aantrekkelijke kaart in te zien en een bestelling te plaatsen. Maar dat zou zonde zijn van de in Pogliano a Mare ingeslagen heerlijkheden waarmee Lilian van plan was een fijn maaltje te maken. De wandeling ‘naar huis’ verliep heel rustig en met aangepaste tred over de schitterende brede natuurstenen boulevard Via Domenico Ridola en de Via Del Corso naar het Piazza Vittorio Veneto.
Anorak fact: daaronder ligt maar liefst 5 miljoen liter water opgeslagen in een soort reservoir met terracotta wanden. We gaan vast nog eens terug om deze gemiste bezienswaardigheid te onderzoeken.
Het avondeten klaarmaken bleek nog wel even een dingetje. De olie van het huis bleek bedorven en er waren geen snijmessen. Ik zou wel even naar de SuperMarre lopen. Een klein kwartiertje, dacht ik. Mijn lage suikerspiegel conflicteerde met mijn indruk van het drukke stadsleven en pas na drie kwartier paniekerig rondzwerven vond ik het supermarktje waar we ‘s middags boodschappen deden. Olie, een sixpack mesjes, knabbeltjes en een korte rij mensen die zich oneindig traag oploste. Min of meer in trance liep ik terug, denkend aan volle borden met lokale heerlijkheden. Een klein kwartiertje zweten nog.
Na het heerlijke avondeten, even uitbuiken op ons balkonnetje met waanzinnig uitzicht en een snelle afwas slenterden we terug naar dat schitterende en uitnodigende plein met z’n fraaie en imposante gebouwen, fonteinen en inmiddels vol relaxte Italianen op zoek naar Ristoranti. Wij kozen voor een After Dinner Treat en dronken de lekkerste Caffè Americano tot nu toe: op Piazza Vittorio Veneto, Numero Tre. A must try before you die.
Lilian nam er een met Nutella gevuld croissantje bij. Misschien wel twee. Ik koos voor de Gelati Limone: super. Middenin het zaakje – onvindbaar op Google, so much for inbound marketing – stond een vierkant tafeltje waar net Lilians handtas en onze koffie op pasten. Vanaf de hoge krukken beschouwden we het avondleven, dat zich zowel binnen als buiten het etablissement afspeelde.
We leven nu
De uitgestalde waar in dit tijdloze barretje annex winkeltje varieerde nogal. De enige lijn die ik kon ontdekken was eet- en drinkbaarheid. En volstrekte on-noodzakelijkheid. Al denken Italianen daar natuurlijk heel anders over. En wij inmiddels eigenlijk ook wel. Een belangrijke reden voor onze aanwezigheid was die verbondenheid met het irrelevante, het triviale dat het leven zo aangenaam kan maken. Een kunst die ik mijn dochters graag bijbreng. Je leeft nu. Gister is voorbij, morgen komt nog.
Bij de entree stonden twee koelpilaren volgepropt met forse bakken pudding, riante ijstaarten en tientallen soorten Biscotti voor bij de Caffè. Lilian mocht ze van de eigenaar zelf pakken. Een niet te missen display met klassieke Gelati gaf het begin van de toog aan. De plek om je bestelling te plaatsen, een praatje met de eigenaar te maken en om af te rekenen.
Hiertegenover stond het episch centrum van de zaak: de Espressomachine. Zeg maar gerust een Espressofabriek. Compleet met neon-blauw looplicht en een berg aan typische kop- en schotels er bovenop. Voor ieder type koffie een specifiek exemplaar. Omlijst met glaswaar, likeurtjes en fijn prikkelend lekkers, en in de loop der tijd aangegroeid tot wat deze winkel nu is.
Waarom maakte ik geen foto? Verder met de uitstalling aan klantzijde lag het markantere en grotere gebak uitgestald. Slordig en onmiskenbaar handgemaakt en daardoor onweerstaanbaar. Achter de belendende vitrine verzorgde een forse en compacte Mamma de hartige broodjes, die gretig aftrek vonden. Geen Pizze en Foccacia in deze zaak. Buon Appetito!
Met frisse tegenzin, maar ook weer niet, rekenden we af – Ciao, Buona Notte – en laafden we ons aan het geroezemoes in de buitenlucht. Er viel nog genoeg te beleven op de weg terug naar onze mandjes.
Verder naar Reisverslag Dag 5
(5/7) Maandag 11 april 2016: Matera, de Sassi in