Ayrton Senna: onsterfelijk

Juni 2019 – Pas toen ik de film ‘Senna’ op TV zag, realiseerde ik me welke impact Ayron Senna in de jaren tussen zijn debuut in 1984 (team Toleman) en dood in 1994 (team Williams) had. Hoeveel de Braziliaanse Formule 1 coureur nog steeds voor mensen betekent, openbaart zich tijdens een kort interview voor Onschatbare Klassieker magazine met leeftijdsgenoot en Tulpen Rallye-rijder Frans Hazekamp.

Frans vertelt me in geuren en kleuren over de avonturen met zijn rallye-auto. Hij reed jaren terug met een behoorlijk wilde Porsche 911 op het circuit van Imola, het Autodromo Enzo e Dino Ferrari. In 1994 was de Grote Prijs van San Marino de laatste race van Senna.

“Het was best een lastige baan,” aldus Frans. Ik kijk hem aan, en zeg: “Tamburello”, doelend op de gemene doordraaier waar Ayrton Senna niet geheel onverwachts aan zijn einde komt. Het is even stil en Frans toont in een reflex de binnenzijde van zijn jasje. De voering heeft een fraai Senna-motief. “Kijk, ik ben best wel een beetje fan. Ik had tranen in mijn ogen toen hij verongelukte.” Hij was niet de enige. Met dikke strot praten we verder.

Larger than life

Herinneringen aan de drievoudig wereldkampioen zorgen wel vaker voor een aparte sfeer. De man was larger than life, en vriend en vijand voelde dat tijdens zijn leven al. De dodelijke ongelukken met racegoden als Ronnie Peterson (Monza, 11 september 1978), Patrick Depailler (Hockenheim, 1 augustus 1980) en het bijna-fatale drama met Niki Lauda (Nürburgring, 1 augustus 1976) lieten bij menigeen een onuitwisbare indruk achter en gaven aan hoe gevaarlijk de sport was. Maar de gebeurtenissen van zondag 1 mei 1994 bleken next level en zorgen ook vandaag nog voor een bijna religieus ontzag voor de coureur die zich zo verbonden voelde met het hogere.

Door zijn relatie met God waande Senna zich onsterfelijk en tartte hij de natuurkrachten tot hij tijdens de GP op Imola zijn onontkoombare lot ontmoet en zich met hoge snelheid in de circuitmuur boort.

Hoe kwam het zover? In het Onschatbare Klassieker magazine van februari 2018 schreef ik een aflevering in de reeks ‘Formule 1 iconen’ over Senna en zijn wispelturige Williams FW16. Ik sla het begin van mijn verhaal over en kom to the point.

Einde van een tijdperk

Senna rijdt in 1991 voor McLaren-Honda en wint zijn derde wereldtitel. Het daaropvolgende jaar blijft hij steken op een derde plek, de eens superieure McLaren is inmiddels ingehaald door de competitie. In 1993 wordt hij met McLaren-Ford tweede achter de onverslaanbare en computergestuurde bolides van Williams-Renault. In 1994 is Ayrton back on track en stapt hij over naar dit topteam. Hij rijdt in Brazilië, Japan en San Marino de snelste ronde maar finisht niet. De GP van San Marino zou zijn laatste zijn…

Op 1 mei 1994 wordt op het circuit van Imola de Grand Prix van San Marino gehouden. Coureur JJ Lehto krijgt tijdens de start zijn Benetton niet van zijn plek. Lotusrijder Pedro Lamy kan hem niet meer ontwijken en ramt Lehto van achteren. De brokstukken vliegen in het rond en negen toeschouwers raken gewond. Na een grote schoonmaak start het veld opnieuw, na vijf ronden achter de langzame Opel Vectra safety car.

Senna rijdt nog twee ronden door en verliest in Tamburello met ruim 300 km/h alle grip, omdat hij vanwege een alternatieve racelijn een oneffenheid in het wegdek raakt en hierdoor zijn bodemplaat beschadigd. De bocht maakt hij niet af. Halverwege gaat de Williams rechtdoor richting muur. Met een snelheid van ruim 200 rijdt Senna zich te pletter en krijgt delen van wiel en ophanging tegen zijn hoofd.

Zwarte dag

In een mum van tijd ontfermen de baanofficials zich over de gehavende Williams, ontdaan van wielen en vleugels. Nadat het bijna ontzielde lichaam uit de cockpit is gesleept ziet arts Sid Watkins aan de neurologische tekenen, het inmiddels weggedraaide hoofd en de door de brokstukken gehavende helm, dat dit ongeluk wel eens een fataal kan aflopen. Aan de andere kant van de aardbol, in Buenos Aires, draait autosportlegende Juan Manuel Fangio zijn TV uit.

Een moment later ontspant Senna en blaast zijn laatste adem uit. De hersendode Ayrton vliegt per helikopter naar het ziekenhuis en laat de wedstrijddeelnemers in het ongewisse. Michael Schumacher wint. Er vloeien geen champagnefonteinen maar bittere tranen. Twee uur en twintig minuten na de finish van winnaar Schumacher verklaren de artsen Senna officieel dood.

Koude banden

Al vrij snel na het fatale ongeval denkt men dat een gebroken stuurkolom de oorzaak is. Door de safety car situatie waren de banden van de Williams niet op de optimale temperatuur om de racewagen op topsnelheid onder controle te houden. De slechte wegkwaliteit op Tamburello werden ditmaal door de altijd supergeconcentreerde Senna over het hoofd gezien. Waar zijn collega’s om de hobbels heen reden, knalde Senna er gewoon overheen. Met alle gevolgen van dien.

Zijn collega Martin Brundle:

“You don’t have small accidents at Tamburello. What still makes me angry is that we raced past a pool of his blood for 55 laps. I thought that was disrespectful, and not the right thing to do.”

De dood van Senna slaat in als een bom. Sinds 1986 had er geen dodelijk Formule 1 ongeval plaatsgevonden. Elio de Angelis stierf toen tijdens een testsessie op circuit Paul Ricard. Senna is op 1 mei 1994 op slag een legende, als hij dat al niet was. Volgens velen is hij de grootste. Volgens mij valt dit in perspectief te zien, maar behoort hij zeker tot de top-10 van de beste Formule 1 coureurs van de vorige eeuw.

Achteraf…

Senna voelde zich niet happy in de voor hem nieuwe Williams, die zonder elektronica niet rijdt zoals het hoort. Ayrton is ook onder de indruk van de dood van Roland Ratzenberger, een dag eerder tijdens de trainingsronden, en schrikt van de heftige crash van Rubens Barrichello. Voelde Ayrton zijn einde naderen? Waande hij zich een god? Een ding staat vast: Senna is onsterfelijk en zal niet snel vergeten worden.

NB. Tussen april 2017 en juni 2019 schreef ik voor Onschatbare Klassieker Magazine verhalen over de autosportgeschiedenis.