De grens tussen schaamte en trots

September 2020 – Vroeger was niet alles beter, zo ontdekken steeds meer mensen. Zo zijn er enkele voorvallen uit de recente vaderlandse geschiedenis waar men twee tot drie generaties geleden nog maar wat trots op was en waar men nu met afgrijzen op terugkijkt.

Wat te doen? Het verleden ontsmetten door delen weg te poetsen of het feitelijk uitleggen? That is the question. 

In Amsterdam-Zuid staat het Van Heutsz-monument, een statig steenwerk uit de jaren ’30 van de vorige eeuw. Het is een uitbundig (bijna 19 meter hoog) en prominent eerbetoon aan Gouverneur Generaal Van Heutsz die in naam van Vorst & Vaderland effectief tekeer ging in De Oost en ruim honderd jaar geleden hardhandig de basis legde voor wat de eenheidsstaat Indonesië zou worden.

De beste man verdiende tijdens de oorlog aldaar (1873 – 1914) de naam ‘Pacificator van Atjeh’. Anno nu krijgt menigeen de kriebels van deze pagina uit het geschiedenisboek der Lage Landen. Al hebben de generaties geboren na 1970 overigens vaak geen idee van deze inktzwarte en daarom graag vergeten bladzijde. Tenminste, ik (1967) mocht het als tiener zelf uitzoeken, en schrok me op een fraaie herfstmiddag in de bibliotheek van Delft een ongeluk. Lees verder en huiver.

Voortvarende onderwerpingsmethoden

De methodiek van de generaal was even effectief als nu omstreden. Met de hulp van moderne middelen als automatisch geweer, stoomschip en guerrilla-tactiek brachten Van Heutsz en kornuiten zo’n 70.000 Atjehers om het leven. Na tientallen jaren stevig doormoorden, werd het doel bereikt en had Nederland er weer een winstgevende kolonie bij om, naar goed VOC-gebruik, te knechten en volledig leeg te trekken.

Zo ging dat toen, nog niet eens zo heel lang geleden. Als beloning werd Van Heutsz benoemd tot Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië. Na zijn dood was eeuwige roem zijn deel in de vorm van plakkaten en beeldhouwwerken verspreid over heel ons land. Er is nog steeds een regiment met zijn naam. Maar: hoe lang nog? De trots van toen is de schaamte van nu. 

Het Amsterdamse monument (ontworpen door architect Gijsbert Friedhoff en beeldhouwer Frits van Hall) werd in 1935 door koningin Wilhelmina feestelijk onthuld. Ik heb het werkje zelf altijd iets aan de pompeuze kant gevonden, met z’n leeuwen, wapenschilden en bijna religieuze stralenkrans. Als klap op de vuurpijl is het monument voorzien van een riante vijver.

In ieder geval tussen 1993 en 2002, toen ik er in om de hoek woonde, was de plek regelmatig onderwerp van gesprek. Gesprekken met een bittere toon. Ik verdiepte me in de achtergrond en schrijf het hier op.

Toen en nu

Sinds de lentemaanden van 2020 zijn enkele ‘foute’ namen van destijds herontdekt. Misschien kwam tijdens de coronacrisis de onderzoekende mens naar boven. Al die vrije tijd ook… Hoe het ook zij, de naam van Van Heutz kwam weer voorbij. De jeugd van tegenwoordig denkt er het zijne, hare en onzijdige van en komt via Zwarte Piet en Jodenkoek uit bij de helden van weleer om verhaal te halen. Want: hoe heeft het toch kunnen gebeuren dat straten en pleinen zijn vernoemd naar deze schavuiten?

In de beschikbare media lees ik uitgebreide verontwaardiging over ‘s vaderlands verleden en hoe boze Millennials daar inmiddels driftig vorm aan geven. Ik ben benieuwd hoe lang het praalgraf van Van Heutsz op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam onbeklad blijft. Ik lees immers dat standbeelden hun plek in stad of park niet meer zeker zijn.

Over de capriolen die in naam van Koning en Koningin plaatsvonden, maak ik graag schurende grappen. Mijn omstanders hebben vaker niet dan wel enig idee waar ik het over heb. In de geschiedenisboeken van nog niet zo heel lang geleden werden onderwerpen met een link naar Nederlandsch-Indië of de politionele acties bij voorkeur zorgvuldig vermeden. Onderdeel van ‘ons’ collectief geheugen is het al lang niet meer.

Daarom hebben generaties lang deze pijnlijke informatie niet geweten en waren (zijn) velen lange tijd niet bewust van een duister verleden van het vaderland. En leest men wel eens een viezige regel in boek of blad dan weet men zelden van de hoed en de rand. Geschiedenis is saai en stom en de bieb was nooit een favoriete hang-out van de jongeling ‘in ontwikkeling’. Kortom, de geschiedenis verdampt waar ‘we’ bij staan.

Met de komst van Wikipedia en een keur aan bereikbare nieuwszenders zijn de gruweldaden van weleer vandaag de dag in een oogwenk opzoekbaar en beoordeelbaar (sic). De weerzin die mijn generatie (geboren in de jaren ’60 en ‘70) vanwege aangeleerde onwetendheid ontbeerde, ontpopt zich de laatste jaren tot kwaadheid. Met alle welgemeende aandacht als spin-off. De recente nabranders over het zorgvuldig bedekte verleden voelen voor mij als een flinke pot mosterd na de maaltijd.

Nu ja, beter laat dan nooit, al zorgt ontbrekend kader bij de nu luid schreeuwende jeugd wel voor aparte interpretaties. Bemoei je met je eigen tijdperk, denk ik dan. Of verdiep je eerst eens goed voordat je je bek een duw geeft en met de meute mee schreeuwt. Want zowel hoed en rand als klok en klepel worden nog al eens door elkaar gehaald. En toch: goed om oude wonden regelmatig aan te raken.

Wat vinden we er NU van?

Ik zie meer (voor mij) aha-erlebnissen die zich (sinds 2020) opstapelen. Zo maakt discriminatie een flinke come-back. Sinds tradities, films, liedjes en voorwerpen van vroeger het deze eeuw steeds moeilijker krijgen, althans in Het Westen, kijken ook landgenoten kritischer terug in de tijd en vinden aanknopingspunten om wrevel af te stoffen en gal te spuwen. Alles en iedereen met een kleurtje of vermeende minderheidsnaam strijdt om de aandacht en gunst van het publiek en haalt de geschiedenis aan om bakzeil te halen. Want: wat vinden we er NU eigenlijk van?

Tja, mijn trivia-gestrooi van toen bevatte – ik stopte vanwege gebrek aan intelligente bijval: zonder applaus geen stimulatie om door te gaan, nietwaar – menig verwijzing naar slavernij, recente geschiedenis van de USA en wrange kwinkslag om de ogen te openen naar wat toen gebruikelijk was en in mijn optiek eigenlijk allang niet meer kon.

Want wie goed kijkt en de geschiedenis kent, ziet en herkende toen en nu nog steeds zaken die het daglicht niet verdragen. Maar ja, wie zonder zonde is, werpe de eerste steen Bovendien is een rijke geschiedenis ook iets waard, want cultuur. Heel veel van wat nu is, is er dankzij een kader wat we nu blijkbaar graag volgens ‘onze normen en waarden’ uitleggen, beoordelen en veroordelen.

Welnu, die normen en waarden van nu zijn tot stand gekomen door ‘die ellende van vroeger’. Fail Forward, ook op het niveau van ontwikkeling van mondiale culturen. En leer vooral hoe het beter kan en geef daarin het juiste voorbeeld.

Zoeken en vinden

Hoe deed ik dat dan, in mijn tienerleven, nu zo’n 40 jaar geleden? Welnu, ik bracht mijn middagen graag door in de bieb en las daar bijvoorbeeld over de ontstaansgeschiedenis van Nederland en in een breder verband, over de wortels van de moderne Westerse wereld. Om het ‘Black Lives Matter’ gepruttel van vandaag te duiden, put ik bijvoorbeeld uit mijn ‘bibliotheek-studies’ over de USA. Ik las over Malcolm X en de Nation of Islam, de verhouding tussen het conservatieve Zuiden, vrije Westen en zakelijke Oosten van de USA en kwam er al snel achter dat de Verenigde Staten verre van een eenheid waren en met recht een verhitte ‘melting pot’ waar nogal eens iets overkookte. Het recht van de sterkste, and all that.

In het buurtje waar ik opgroeide ging het eigenlijk net zo. Toen een groot deel van mijn wijkgenoten eind jaren ’70 verkaste naar de VINEX-wijk Tanthof, stroomde mijn Delftse Rooie Dorp vol met uit huis getrapte jeugd, nieuwkomers uit Indonesië, Molukken, Suriname, Turkije, Marokko, China en andere verre oorden en ‘goudzoekers’ uit belendende dorpjes als De Lier en Pijnacker. Dat samengaan der culturen ging niet zonder slag of stoot. Ik zag voor mijn ogen gebeuren wat ik in de bieb ook in dikke boeken en oude kranten las. Een ware ‘Culture Clash’ vol onbegrip, slechte manieren en onverdraagzaamheid. Mijn vader zei: “Teveel ratten in een te klein hok vreten elkaar op.”

Tegelijkertijd keek ik TV en zag op Het Journaal kommer en kwel in het Midden-Oosten, Zuid-Afrika, Noord-Ierland, Baskenland, Midden-Amerika, enkele chaotische Aziatische landen ‘in wording’ en behoorlijk wat Europees terrorisme tussen groeperingen die elkaar niet konden luchten of zien. De aanleiding was vaak afkomst, haat en nijd over een stukje grond, godsdienst en onduidelijke afspraken uit het verleden.

Kortom: zaken die vaak al eeuwenlang speelden en waar de jeugd telkens opnieuw over viel. Of voor viel, want stenen naar de juten gooien blijft een machtig mooi vermaak. En voor groepsgevoel valt ook wat te zeggen.

Digging deeper

Vanaf mijn 16e (1983) dook ik in de jazzgeschiedenis en die gaf me een fascinerend aanvulling op het 20e eeuwse Afrika, Amerika en toch ook Europa. Naadloos liep mijn kennis van de eeuwen ervoor door in de tegenwoordige tijd. Naoorlogse New Yorkse straatfotografen en poëzie van o.a. de beatniks en Jules Deelder verklaarden voor mij de toenmalige situatie in Westerse landen. De verhoudingen tussen landen en groepen en ook de wereldpolitiek werden mij langzaam maar zeker stap voor stap duidelijk. Gedrag en afkomst speelde en speelt een belangrijke rol. En dat zal altijd wel zo blijven.

Ook Nederland ontkwam niet aan mijn grondige vivisectie en ik schaam me nog steeds over het ontbreken van het hoofdstuk Politionele Acties tijdens de geschiedenisles op de middelbare school. En wat blijkt? Scholieren krijgen drie decennia later nog steeds geen fatsoenlijk beeld van deze vaderlandse geschiedenis.

Ik kan me goed voorstellen dat je bij het lezen van Het Nieuws Van Nu denkt ‘wat erg dat die zwarte meneer door de politie is doodgedrukt’ zonder te weten dat dit een gevalletje ‘common practise’ was. George Floyd, want om hem gaat het, is niet de eerste dode door onnodig politiegeweld en zal ook niet de laatste zijn. Want ruw optreden van politie werd in de vorige eeuw een onderdeel van de Amerikaanse cultuur, zo leerde ik ook uit de rapmuziek van de jaren ’80. Samen met jazz en house was dit de soundtrack van mijn jeugd.

Incident of karaktereigenschap?

Als je weet dat jazzgrootheid Miles Davis nota bene op de top van zijn roem (in 1959, enkele maanden na het uitkomen van zijn beroemde album Kind of Blue) tijdens de pauze van een optreden in een New Yorkse jazzclub door de politie de peuk uit het gezicht werd gemept – want neger – begrijp je misschien beter dat dergelijke incidenten niet incidenteel maar karakteristiek waren en zijn voor de Amerikaanse samenleving.

Hoe ver terug in de geschiedenis moet je gaan om de geschiedenis ook daadwerkelijk te begrijpen? Hoe veel of hoe weinig context mag je daarbij als motief gebruiken? Welke rol speelt je eigen oordeel? En kennis: wat heb je aan kennis nodig om begrip te hebben van de situatie waar je een mening over wilt hebben? Wil en kun je daar wel een mening over hebben?

Je zult in elke tijd smetten vinden. Laat die smetten zijn. Laat ze met rust en interpreteer ze voor wat ze zijn. Wellicht een waarschuwing: ‘zo ging het vroeger en leer er van’.

En dat monument in Amsterdam-Zuid? Laat dat lekker staan…

Van mij mag het Van Heutsz monument lekker blijven staan. Leren van voorbeelden, slechte en goede, vind ik een beter idee dan vermeende slechte voorbeelden weg gummen uit de geschiedenis. Ik begrijp de schaamte. Ik voelde het zelf tijdens mijn vele ontdekkingen in de leeszaal van de Delftse bibliotheek. Een rimpelloze geschiedenis is een illusie. Herinneringen doen soms pijn. Pijn die zorgt dat je leert beter te leven. Dig it?

Een maakbare maatschappij – denk Derde Weg en Utopia – is een streven naar perfectie die in de weg wordt gezeten door de toename van complexiteit. De feiten zijn zoals ze zijn. Lees ze na, leer van de geschiedenis, probeer te begrijpen en blijf nadenken.

Ik zie de sporen van vroeger als gedenktekens. Bakens die mij helpen deze tijd in perspectief te zien en te begrijpen.

John Coltrane Quartet – Alabama (1963) / achtergrond

Randy Newman – Birmingham (1974) / achtergrond

Van Kooten & De Bie – Foute jeugdboeken (1981) / achtergrond