Albert Mensinga Creative

Oud & Nieuw in de jaren ’80

1 januari 2020 – Hoe verliep Oud & Nieuw veertig jaar geleden? Ik denk er in de aanloop van elke nieuwjaarsdag even aan terug. Aangespoord door de vrees voor ongeregeldheden zoals ik het op diverse media jaarlijks lees, doop ik mijn pen in de inkt van mijn jeugdjaren: een heftige tijd in Delft.

‘Vuurwerkvluchtelingen’ verlaten hun wijken en honden en poezen worden tijdens de feestdagen ondergebracht in huisdierenpensions. Uit angst voor vuurwerkterrorisme en oneindige brandstapels zijn de diertjes in de ogen van de ‘baasjes en vrouwtjes’ buiten niet meer veilig. Vroeger was zeker niet altijd beter, ook al doen de media van nu anders voorkomen. Ik gun u mijn terugblik.

Terug naar het Delft van de jaren ’80. Schooljaar ’80/’81 zit ik in de brugklas van het Christelijk Lyceum Delft en ons gezinnetje woont alweer ruim tien jaar in de flattenwijk Het Rooie Dorp, in die tijd een van de ruigste uitbreidingsbouwwijken van Delft.

Vanuit mijn veilige jongenskamer op de eerste etage van de galerijflat aan de Van der Horststraat kijk ik vanaf begin november jaarlijks mijn ogen uit. Te jong om deel te nemen aan het kerstbomen razen en de nogal voortvarende territoriumdrift van de lokale groenjekkies, verandert de buitenwereld in mijn ogen nogal dramatisch. Het is de tijd van de vrije jongens: tieners die aan school geen boodschap hebben en twintigers die dat stadium al ver voorbij zijn.

Politie en ander officieel gezag hebben in mijn buurt veertig jaar terug weinig te vertellen. De taal van de straat regeert. De grootste oproerkraaiers wonen achterin Het Rooie Dorp, in de Wagenaar- en Sweelinckstraat, maar zo tegen het einde van het jaar is mijn straat het middelpunt van de wijk. Het grasveld waar mijn vriendenkluppie dagelijks voetbalt, verandert zonder slag of stoot in een meedogenloze warzone.

Na 5 december zet de gemeente (?) een stalen container op de parkeerplaatsen neer, geschikt om de brandstof voor het eindejaarsvuur in op te slaan. In een mum van tijd is de opslag voor kerstbomen en houtpallets ramvol. Ook dit jaar zal de brandstapel weer hoger zijn dan voorgaand jaar.

Grote veranderingen

Het Rooie Dorp is een Delftse wijk gelegen in de Buitenhof, die medio jaren ’60 wordt neergezet om werknemers uit Rotterdam en Den Haag naar het snel groeiende Delft te lokken. Mijn vader werkt bij de TH Delft (nu: TU Delft). Als ik in Delfshaven Rotterdam wordt geboren, stopt mijn moeder met werk. Zo ging dat toen. De woning boven de groentezaak aan de Watergeusstraat is al snel te groot en mijn broer ziet het levenslicht dan ook in de frisse rode nieuwbouw, toen de grens van Delft-Zuidwest. Mijn vader kon sinds die tijd op de fiets van huis naar het werk.

Aanvankelijk gaat het goed. De bevolking is homogeen en bestaat voornamelijk uit jonge gezinnen. Wie promotie maakt, verhuist medio jaren ’70 naar elders, meestal ruimere woningen in nieuwe nieuwbouwwijken. De appartementjes in Het Rooie Dorp zijn niet groot en eigenlijk te klein voor gezinnen met meer dan drie leden. Ik deel tot eind jaren ’80 een kamer met mijn broer. Ons gezin blijft, terwijl veel buren kiezen voor de toen populaire optie, een premie-A of -B woning.

De uitbreidingswijk Tanthof, ten zuiden van Delft, begint eind jaren ’70 serieuze vormen aan te nemen en is voor menig huishouden de aangewezen nieuwe wijk om door te groeien. Wat voor mij en mijn vriendjes eens een geliefd speelterrein was, weilanden tot aan de horizon, wordt de wijk van keuze voor veel wegtrekkende gezinnen. Ondertussen glijdt het Rooie Dorp af. Pas eind jaren ’80 verlaat ons gezin de verloederende wijk voor een nette eengezins-maisonette aan de rand van Tanthof-West.

Degenen die in het Rooie Dorp blijven wonen, zijn de iets minder welgestelden. Wie ervoor terugkomen, zijn de minder kansrijken. Het duurt niet lang voordat het onvermijdelijke gebeurt: de eerste migrantengezinnen en jonge stellen (niet zelden rond de 20 en per ongeluk zwanger geraakt) mengen niet goed met de bestaande bevolking en de spanningen lopen regelmatig op.

Over mijn jeugd in de jaren ’80 zou ik boeken vol kunnen schrijven maar ik beperk me hier tot Oud & Nieuw 1981, toen de vlam definitief in de pan sloeg en de wijk een gezicht kreeg dat het best te vergelijken is met het Haagse Duindorp van nu.

Voor wie het weten wil: anno nu is de populatie nog steeds gemengd en verdeeld. De wijk Buitenhof heeft geen beste reputatie, zoals op deze clip uit 2016 te zien is. Binnenkort maar eens terug voor a walk down memory lane.

Het recht van de sterkste

Terug naar toen, 1981. Oud & Nieuw komt in zicht en de Delftse politie brengt een bezoek aan aanspreekpunt W. in de Van der Horststraat. Terwijl de agenten uit hun politieauto stappen, gooien de aanwezige straatschoffies strijkers (zwaar knalvuurwerk) en halen halsbrekende toeren uit op hun brommers en stuntfietsen. Dit machtsvertoon is mij niet onbekend.

Het trottoir is breed genoeg voor een auto. Terwijl de dienders met ‘de baas van de wijk’ overleggen, rollen bezitters van mosterd en olijfgroen gekleurde Datsuns met hun spieren en slippen dat het een lieve lust is. Ik en mijn vriendjes slaan dit schouwspel op veilige afstand en van achter de slaapkamerramen gade. Buitenspelen in de laatste weken van oudjaar is voor ons geen optie meer.

Dertiger W. (clip 1 vanaf 10:57, clip 2 vanaf 4:15) is een buurman met een handel in gokautomaten. Hij heeft een druipsnor, een matje en een witte Opel Monza met trekhaak. W. woont samen met zijn volle en blonde vriendin en heeft een kamer bij zijn moeder. Hij is voor de politie het aanspreekpunt van de wijk en de enige mogelijkheid om het Rooie Dorp te monitoren. Voor de politie houdt hij de plaatselijke jeugd in toom en een oogje in het zeil.

In de praktijk komt het erop neer dat de jongens zich inhouden en de te verbranden kerstbomenstapel niet hoger maken dan de flat, dat er slechts een handvol kelders worden opgebroken en gebruikt voor opslag van wapentuig, vuurwerk en bomen, het aandeel autobanden binnen de perken blijft en de proefbrandjes veilig op ‘ons voetbalveld’ plaatsvinden en niet op de parkeerplaatsen.

Zo ver ik me kan herinneren, vinden er tot 1980 geen ernstige ongelukken plaats. Vanaf dat jaar slaat de vlam in de pan en wordt de situatie dermate dat ons gezin besluit om Oud & Nieuw voortaan bij familie in Rotterdam te vieren.

December 1980

Na een ongelofelijke dreun volgt een ijzige stilte, binnen enkele seconden verscheurd door hemeltergend moedergekrijs dat door merg en been gaat. De flats houden hun adem in. Ik kijk uit mijn raam en zie een alleenstaande moeder als een wilde over haar galerij rennen. Wat is er even verderop in het parkje gebeurd?

Medio herfst is Pieter P. schuin tegenover ons komen wonen. Hij had in korte tijd een notoire reputatie opgebouwd. Naar zeggen was hij zijn ouderlijk huis uit getrapt en in Het Rooie Dorp terechtgekomen. Net als diverse buurtgenoten experimenteert hij met vuurwerk en een kroonkurk-bom slaat op een slechte decemberdag een gat in de aarde en een gat in het been van een spelend kind. De moeder is door dolle heen. Ik zie haar met bloedende dochter in de armen terug naar haar huis rennen. Een beeld om nooit meer te vergeten.

Pieter mag voor een paar maanden de cel in. – Lees hier meer over Pieter P., blijkbaar een van Nederlands meest bekende XTC-criminelen die in 2017 zelf een eind aan zijn leven maakt. In 1980 zat ik op het Christelijk Lyceum Delft in de brugklas bij zijn zus Anne. – Het incident zet geen rem op de activiteiten in de wijk. Sterker, met Piet in de bak is de weg vrij voor ander tuig om het heft in handen te nemen. Iets waar W. niet heel veel aan kan doen en met als gevolg dat de straattaferelen dermate heftig worden dat buiten komen voor mij en mijn vriendjes eigenlijk geen optie meer is.

Regelmatig vinden opstootjes plaats tussen de Rooie Dorpers en figuren van vergelijkbaar allooi uit de belendende wijk De Pijperring. Om indruk te maken, komt de kerngroep bij tijd en wijle naar het schoolpleintje van kleuterschool De Wigwam, vormt een imposante kring en strooit tien minuten lang strijkers naar het midden. Bedenk: huizen van toen hadden enkel glas.

Oudjaarsdag

Dan is het zover. Nadat de oudejaarsconference afsluit, tellen we af, proosten en wensen elkaar alle goeds. Waar het mij en mijn broer echt om gaat, is de fik recht tegenover onze flat. Als de stapel van ruim 10 meter hout, banden en kerstbomen eenmaal op oorlogssterkte is, gaat het goed mis. Een van de straatapen, notabene de allergrootste en het meest beschonken type, besluit in totale verstandsverbijstering op een personenauto te klimmen en van dak naar dak te lopen als ware het ijsschotsen.

Bij auto nummer drie aangekomen, rent de bovenbuurman en eigenaar van een Simca naar beneden en vliegt de dronkaard aan. Na een kort handgemeen worden de gemoederen gesust maar voor mijn ouders is een ding duidelijk: geen dronken gasten op onze Ford en volgend jaar Oud & Nieuw bij familie in Rotterdam.

De onderstaande clipjes geven een idee van hoe het er in 1989 aan toe ging. Inmiddels wonen wij dan in de uitbreidingswijk Tanthof waar het er tijdens de decembermaanden een stuk rustiger aan toe gaat. De jaren daarvoor zorgden onze nachtelijke aankomst in het Rooie Dorp voor een schouwspel dat het midden had tussen Belfast, Beiroet of Johannesburg in diezelfde periode. Zigzaggend tussen het puin, brandende vuilcontainers en smeulende vuurwerkresten reden we ons straatje in. Zie clip 3 voor een indruk.

Beeld © Google Maps, YouTube © nipp0wl