22 september 2021 – Het Miljoenenkwartier in Gent (B) is een karakteristieke Interbellum-wijk in het zuiden van het stadscentrum in de Sint-Pieters-Aalstwijk nabij het Citadelpark.
De residentiële wijk met typische architectuur omvat de Achilles Musschestraat, Krijgslaan, Paul de Smet de Naeyerplein, Jemappestraat, Fleurusstraat, Congreslaan, Woeringenstraat, Onafhankelijkheidslaan en Vaderlandstraat.
Sinds 1994 is het Miljoenenkwartier beschermd stadsgezicht. Ik neem je mee langs enkele fraaie huizen.
Het Miljoenenkwartier is aangelegd op de terreinen van de 19e wereldtentoonstelling van 1913 en gebouwd volgens strikte stedenbouwkundige voorschriften met behoud van het aanlegplan en enkele monumentale sculpturen van de expo. Deze webpagina geeft een indruk.
In 1926 werd de locatie die nu Miljoenenkwartier heet, verkaveld. De soms zeer contrasterende architectuur is een staalkaart van de toen gangbare bouwstijlen en is het gevolg van de smaak van de gegoede burgerij die zich in de wijk vestigde. De liefhebber van vooroorlogse villa’s komt beslist aan zijn en haar trekken.
Bezienswaardigheden
Het centraal gelegen statige Paul de Smet de Naeyer-park (van naam een plein, van uitzicht een park) bevat enkele kunstwerken:
– het bronzen borstbeeld van Paul de Smet de Naeyer (door Charles Van Der Stappen, 1937)
– de bronzen beeldengroep ‘Schoonheid – Kracht – Wijsheid’ (door Jules Pierre van Biesbroeck, 1910)
– het vrijstaande bronzen standbeeld ‘Ros Beyaert en de Vier Heemskinderen’ (door Aloïs de Beule en Domien Ingels, 1913)
Paul de Smet de Naeyer (1843 – 1913) was erevoorzitter van het uitvoerend comité van de wereldtentoonstelling van 1913. Hij was een vooraanstaande politicus: minister van financiën (1894 – 1896 en 1896 – 1899), van financiën en openbare werken (1899 – 1907) en eerste minister (1896 – 1907). Daarnaast had hij een dertigtal (!) bestuursfuncties.
Beschermd erfgoed
Verschillende gebouwen in het Miljoenenkwartier zijn afzonderlijk als monument beschermd. De bewaard gebleven villa’s en appartementengebouwen zijn bewoond en de moeite van het bezichtigen waard. Af en toe is er een bezichtiging van een binnenshuis mogelijk.
– Appartement Florimond De Coutere 1, Congreslaan 1/5 (Jules Lippens, 1929)
– Huis Charles Hoge, Congreslaan 2 (Charles Hoge, 1929)
– Huis Jules Lippens, Congreslaan 4 (Jules Lippens, 1928)
– Woning R. Vandamme, Congreslaan 19 (Jules Lippens, 1928)
– Woning, Congreslaan 20-24 (Ormond-Marie Rudolf Bibauw, 1929)
– Woning villa Berteloot, Congreslaan 40 (Geo Henderick, 1929)
– Woning Jules Hames, Krijgslaan 102 (Félicien Bilsen, 1926)
– Villa De Bondt, Krijgslaan 124 (Jan-Albert De Bondt, 1929)
– Huis Dokter De Stella, Krijgslaan 159 (Paul Monnier, 1932)
– Appartementen Florimond De Coutere 2, Onafhankelijkheidslaan 1/3 (Jules Lippens, 1930)
– Villa Nicole of Villa Marcel Storrer, Onafhankelijkheidslaan 15 (Marcel Storrer)
– Woning M. Vaernewijck, Onafhankelijkheidslaan 45 (Jules Lippens, 1931)
– Woning C. Vanden Bergh, Onafhankelijkheidslaan 53 (Félicien Bilsen, 1931)
– Woning Virginie Henderick-Carpentier, Paul de Smet de Naeyerplein 1/3 (Geo Henderick, 1932)
– Woning mejuffer De Jaeger, Paul de Smet de Naeyerplein 2 (Paul Diegerick, 1930)
– Woning Jozef Nève de Mévergnies, Paul de Smet de Naeyerplein 8 (Valentin Vaerwyck, 1927)
– Woning G. Naeyaert, Paul de Smet de Naeyerplein 12 (Marin Braeckman, 1930)
– Villa Overfeldt, Paul de Smet de Naeyerplein 14 (Oscar Vandenhoeck, 1927)
– Woning Remy Welvaert, Paul de Smet de Naeyerplein 21 (André Claessens, 1932)
– Woning, Jemappestraat 8 (Geo Bontinck, 1930)
– Woning E. Schelfhout, Vaderlandstraat 13 (omstreeks 1930)
– Woning Professor A. Hacquart, Vaderlandstraat 47 (Geo Bontinck, 1933)
– Woning Eysselinck, Vaderlandstraat 120 (Gaston Eysselinck, 1930-1931)
– de Sint-Gerardusschool, de modelschool in het Moderne Dorp
Het beschermde monument villa Berteloot, aan de Congreslaan 40 (architect Geo Henderick, 1929) is een representatief voorbeeld van een monumentale villa in decoratief baksteen, ook wel genoemd expressionistische baksteenarchitectuur, in de stijl van de Amsterdamse School.
Het interieur is ingericht met een eikenhouten trap met de voor de architect representatieve en typische decoratiemotieven, zoals zeepaardjes, bollen en in- en uitspringende volumes. Villa Berteloot heeft binnen nog authentieke vloeren en karakteristiek timmerwerk. Het pilastermotief als vensterverdeling, de horizontale verdelingen in de bovenlichten, het bol- en plaatmotief en de bloembakken aan ramen en balkons zijn typisch kenmerken van architect Henderick (1879 – 1957).
De zeer strak in bak- en natuursteen uitgevoerde woning mejuffer De Jaeger – Paul de Smet de Naeyerplein 2 (architect Paul Diegerick, 1930) – staat op een rechthoekig plattegrond van drie bij vier traveeën en is twee bouwlagen hoog onder een kroonlijst waarboven een mansardedak met boven elke travee een dakkapel. De traveeën worden in de voorgevel van elkaar gescheiden door natuurstenen pilasters en in de zijgevel door bakstenen pilasters uitlopend in de bovendakse schouwen.
De middelste travee van de voorgevel wordt geaccentueerd door een portiek met balkon, gedragen door vier (twee per twee gekoppelde) composiet-zuilen. In het dak wordt de ingangstravee geaccentueerd door een stenen dakkapel met gebogen fronton en geflankeerd door twee ‘vuurpotten’.
Het in neoclassicistische architectuur gebouwde huis is gelegen in een omgevende tuin en langs de straat afgesloten door een hek op een natuurstenen plint en tussen bakstenen pijlers.
De aparte woning op het Paul de Smet de Naeyerplein 4 – architect Jacques Loontjens, 1928 – staat tot mijn verbazing niet gerubriceerd als monument. De schuine plaatsing van de voordeur in de gevel en de L-vormige plattegrond zijn elementen ontleend aan de Arts-and-Crafts-architectuur. De hal ligt zo in het centrum van de woning en vormt als het ware de spil van het huisverkeer. De uitstraling is een welkome afwisseling tussen de heel zakelijke en meer ornamentale gebouwen.
De Frankische sage van de vier Heemskinderen en het Ros Beyaert werd pas in de 13e eeuw in de vorm van een gedicht op schrift gesteld. De ridder Aymon (ook wel Haymijn, Aymes, Heems) was getrouwd met Aye, een zuster van Karel de Grote. Zij kregen vier zonen: Ritsaert, Writsaert, Adelaert en Reinout (Renaud de Monteban), de hoofdpersoon van het verhaal. Elke zoon kreeg een paard als geschenk. Reinout was echter zo sterk dat hij zijn paard per ongeluk doodde.
Aymon schenkt zoon Reinout de beruchte hengst le Cheval Bayard (Ros Beiaard) dat hem blindelings gehoorzaamd. Na vele avonturen blijkt dat Reinout een neef vermoord zou hebben en de broers worden verbannen. Op de rug van het Ros Beyaert gaan zij op kruistocht naar Palestina. De drie broers overleven de kruistocht niet. Het paard wordt geketend aan een rotsblok en in zee gegooid.
De legende van het paard en de vier broers komt in verschillende streken voor en wordt op diverse manieren verteld. In een Waalse variant klieft het paard de rots Bayard in Dinant (langs de Maas) in twee delen, zoals vandaag de dag nog te zien is. In het oorspronkelijke verhaal wordt le Cheval Bayard verdronken in de Maas. In de Vlaamse versie is het de Schelde.
Het pand op het Paul de Smet de Naeyerplein 17 huisvest advocatenkantoor Van den Broecke en is in 1927/28 gebouwd in neotraditionele stijl naar ontwerp van de Luikse architect en beeldhouwer Maurice Fetu. De gevel-ornamenten en het smeedijzeren hek verwijzen naar de Nederlandse renaissance.
De vrijstaande villa Jules Hames – Krijgslaan 102 (architect Félicien Bilsen, 1926) – heeft een woonoppervlakte van 300 m2 en is omringd door een fraaie tuin en afgesloten door een ijzeren hek op gemetselde stoel. Het bakstenen gebouw van één bouwlaag staat onder een spel van zadeldaken met dakkapellen in imitatievakwerkbouw.
De Achilles Musschestraat heette voor 1981 de Rue des Moineaux of Mussenstraat. Voor de verkaveling in 1926 woonde op deze locatie voornamelijk armere plattelandsbevolking. Nu vormt het de grens van het Miljoenenkwartier, gelegen tegen het talud van de spoorbaan.
Deze duistere woning aan de Achilles Musschestraat 50 / 51 werd in 1933 gerealiseerd door Herman Van Ooteghem, een Gentse architect die tevens actief lid was van de Frontpartij en later de Vlaamsch nationale Volkspartij. In de Tweede Wereldoorlog sympathiseerde hij met de Abwehr, de Duitse inlichtingendienst. Hij kreeg levenslang en stierf in de gevangenis.
Van Ooteghem ontwierp slechts een handvol woningen. Zijn activistische neigingen kosten hem tijdens zijn loopbaan vele aanbiedingen.
Over dit adres vond ik niet veel informatie. Blijkbaar is de toegang tot beide woningen (want 50 en 51) via de centrale ingang. Het portiek lijkt voorzien van glas-in-lood.
Het modernistisch hek van ronde buizen is authentiek.
Eveneens met centrale toegang is dit bijna symmetrische juweel aan de Achilles Musschestraat 45. Het ontwerp van architect Adrien Bressers werd in 1929 neergezet. Bressers is met name bekend van zijn kerken. Pas in de jaren ’60 omarmde hij een meer modernistische stijl.
De villa aan de Jemappestraat 8 (architect Geo Bontinck, 1930) is een vroeg voorbeeld in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid: kubistisch, uitgevoerd in baksteen, in drie bouwlagen en met een plat dak. Deze stijl werd in Nederland geïntroduceerd door de bekende architecten Rietveld, Duiker en Wiebenga.
Het aanzicht van deze woning is sober met een vlak bakstenen parement (gevelbekleding) en verspringende rechtertravee. De in het gevelvlak gelegen en om de hoek lopende vensterregisters en betonnen afdekking, bij de rechter erker en het linker balkon op de bovenste verdieping, geven horizontale accenten. De linkerzijgevel, met verspringende ingangstravee met rechthoekige deur en ruim venster ter verlichting van het trappenhuis, zijn het speelse element.
NB. Beschrijvingen zijn gebaseerd op herschreven teksten van inventaris.onroerenderfgoed.be/
Aanvulling
Korte clip met werk van Geo Henderick: