Mei 2015 – In mijn kast liggen drie koffers met daarin twee altsaxofoons en een sopraansax. In 1986 nam ik les en kocht een best wel dure Yanagisawa, een premiummerk net onder Selmer. Na 30 jaar intensief gebruik ziet de altsax er behoorlijk ruw uit. De klank van deze in feite Japanse remake van de legendarische Selmer Mk6 is vol en robuust/ Ik kan – kon, ik stopte in 2019 met spelen – er in alle muziekstijlen mee uit de voeten.
Tien jaar later kocht ik een Buescher True Tone serie 3 altsax uit 1926. Ook die toeter zit vol gebruikssporen. Patina, heet dat.
Na een klassieke scholing van twee jaar muziekschool stortte ik me in de jazz en geïmproviseerde muziek. Voor een beperkt volume (kamermuziek) en klassieke muziek kies (koos) ik in eerste instantie een modern Selmer E mondstuk met Vandoren rieten, blauw en sterkte 3.
Voor een grotere dynamiek gebruikte ik een moderne Meyer Medium 6, Medium 8 of Otto Link 6*, beiden uitgevoerd in eboniet. Ik speelde bij voorkeur akoestische muziek in een kleine bezetting en met beperkte versterking. Sinds 2015 koos ik voor vintage mondstukken uit de jaren 30 tot 60. Een groot voordeel hiervan vind ik de beperking in volume en daarmee de grotere dynamische mogelijkheden binnen akoestische muziek. Mijn vintage mondstuk is een Woodwind & Co NY ’36’ Nr. 2 of Meliphone Special met grote kamer. Dit mondstuk past prima op alle typen altsax en vereist een aangepaste blaastechniek.
Vintage saxofoon
Na een jaar of tien saxofoon spelen kreeg ik dus interesse in vooroorlogse vintage saxofoons. Ik kwam na een korte zoektocht uit op een Buescher True Tone serie 3 altsax uit 1926. Met deze ex-reserve altsax van de op 31 maart 2015 overleden saxofoonvirtuoos Robert Veen kwam ik terecht in een compleet andere wereld. Het duurde dan ook even voordat ik tevreden was over mijn geluid. Het geluid is diep en toch helder en warm. Op commando komt er een scherp randje tevoorschijn. Naar mijn mening is het is geen instrument voor de beginnende speler. vanwege de intonatie is het in een orkest ook geen ideaal apparaat.
Vintage mondstuk
Op de Buescher speelde ik in eerste instantie op dezelfde mondstukken die ik ook op mijn moderne Yanagisawa gebruikte. De oldtimer sax voldeed prima op jamsessies, in kamermuziek en klassieke etudes. Sinds 2015 experimenteerde ik met vintage mondstukken. Met zo’n mondstuk komt de Buescher beter tot z’n recht. Er komt dan echt de klank uit zoals de makers het 100 jaar geleden voor ‘oren’ hadden.
Met vintage bedoel ik ‘van voor ca. 1960’. Mondstukken gemaakt na die tijd spreken makkelijker aan, zijn consistenter van kwaliteit en hebben meer focus en een duidelijkere projectie. Ik denk vanwege de elektrische versterking die men vanaf die tijd gebruikt voor opnamen en concerten. Als er geen beschadigingen zijn, speelt een Otto Link van na 1960 prima zonder dat er aanpassing aan je techniek nodig zijn. Met een vintage mondstuk moet je maar afwachten hoe het speelt.
Moderne saxofonisten vinden vintage vaak maar niets omdat een oud mondstuk aanpassing van techniek behoeft en in orkestbezetting meestal onbruikbaar is vanwege de beperkte dynamische range. In volume doe je al snel een stapje terug en intonatie en zuiverheid zijn niet egaal. Na een zoektocht kom ik uit bij de Woodwind & Co NY ’36’ Nr. 2 of Meliphone Special met grote kamer en kleine tipopening. Gekregen van een reparateur, want ‘niemand kon of wilde er iets mee’.
Vergeleken met moderne mondstukken heeft een vintage mondstuk een afgeronde en relatief grote kamer. De kamer heeft een groot effect op het geluid. Een grote kamer klinkt warmer en kan minder luid zijn. Een moderne kleine en smalle platte kamer heeft een eenvoudige projectie en klinkt zonder veel kracht te zetten al gemakkelijk luid tot keihard. Fluweelzacht spelen is met een kleine kamer lastig. Het is geen wet van Meden en Perzen maar voor mij werkt een mondstuk met een grote kamer erg goed.
Qua techniek moet je wel echt aan de slag want je maakt het geluid helemaal zelf en zonder ademsteun blijft er weinig over. Ook de projectie is anders en het kost moeite om je geluid echt goed te richten. In een akoestische setting kan ik prima uit de voeten met mijn Woodwind. Menging met onversterkte instrumenten is geen probleem. In een big band verdwijnt het geluid tussen de luide moderne instrumenten. Dan pak ik toch de Yanagisawa met Link of Meyer mondstuk.

Sopraan sax
In 2015 kreeg ik van mijn muziekvriend Chris Petter een Grassi sopraansax. Een mooi, zwaar en vol klinkend instrument. Op de opnamen voor BeesAndUs ben ik op dit instrument te horen. De sopraan is vals en stemt niet met correct gestemde instrumenten. In de postproductie past de opnameleiding de pitch van mijn spel aan.

