Amsterdam, zaterdagavond 19 november 2016, Carré Amsterdam
‘Drown in my own tears’
(Amsterdam Hilton, 11 juli 2001, 13.28 uur)
22 november 2016 – Met een wild armgebaar stoot Bart Chabot een glas witte wijn van het dienblad van een passerende serveerster. Glas plus inhoud spat voor en over onze voeten.
Chabot: “Ow sorry!”
Ik: “Geeft niet. A rock and roll accident.”
Chabot: “Ach ja, we hebben voor hetere vuren gestaan.”
Ik: “Zo is het Bart. Is Jules (Deelder) er ook?”
Chabot: “Nee. Jules komt alleen als hij een functie heeft.”
Ik: “Ah zo…”
Een verward uitziende man komt dwingend met een opengeslagen opschrijfboekje en zwarte vulpen op Chabot af.
Bart: “Ik neem aan dat jullie er wel uit komen zo”, wijzend naar de driftig glas opruimende serveerster.
Ik: “We hebben voor hetere vuren gestaan toch?”
Met een glimlach nemen we afscheid en verdwijnen in de borrelende massa.
De locatie was De Nok, bovenin Koninklijk Theater Carré, tijdens de naborrel van de première van de documentaire ‘Unknown Brood’ van regisseur Dennis Alink, die door het International Documentary Festival Amsterdam (IDFA 2016) genomineerd werd in de categorieën Best Music Documentary en Best Dutch Documentary. Een waanzinnige prestatie voor deze 27 lentes jonge filmmaker.
Mind you, Dennis was pas 11 toen Brood in de zomer van 2001 van het Hilton sprong. Ik was 34 en amper 2 weken vader. Een half uur voor De Sprong fietste ik naar mijn werk, langs het Amsterdamse Hilton. Uiteraard was ik me niet bewust van het onheil dat kort daarna zou volgen.
Unknown Brood
Dennis vroeg eind 2012 hem te helpen met de productie en promotie van zijn twee filmprojecten: ‘Sluizer Speaks’ (over de regisseur George Sluizer, bekend van ‘Spoorloos’) en ‘Unknown Brood’, een documentaire die, zeker voor 40-minners, een ander licht zou werpen op het rock and roll fenomeen Herman Brood. In 2016 waren ik en mijn partner op uitnodiging te gast tijdens de première van ‘Sluizer Speaks’ in Eye, Amsterdam. Dat was een bescheiden presentatie in een van de filmzalen. De Brood docu in Carré was beslist andere koek.
Wat een zaal: van de 1.756 zitplaatsen was bijna iedere stoel bezet met in passende outfits gehulde rockers. Voor de genodigden was na de vertoning van de film en na een kort optreden van Dany Lademachers’ Wild Romance (clip I love you like I love myself, clip Never be clever, clip Saturday night) in De Nok van Carré gelegenheid tot napraten, bijkomen en het onvermijdelijke celebrity spotten.
Uiteraard met een hapje en een drankje. Drank was het probleem niet. De lange bar bood voldoende kansen om te scoren, al dan niet naast een filmregisseur, muzikant, journalist of andere BN-er. Maar op een gegeven moment konden we de aanblik van de passerende lege dienbladen niet meer verdragen. Waar bleven de hapjes?
Op aanraden van het bedienend personeel schuifelden wij richting keuken. Bezig aan missie ‘Saté en Bitterbal’ troffen wij Bart Chabot halverwege onze route. Keurig tussen Roberto Jacketti en Xandra Brood.
Waarom wilde Herman niet verder leven?
Bart beantwoordde mijn ongestelde vraag die bleef hangen tijdens de documentaire: waarom lukte het Herman Brood niet (meer) om met zichzelf te leven, en verlangde hij zo naar zijn (al in de jaren ‘70) aangekondigde einde?
In de tweede helft van de documentaire is er een pijnlijke scene die mij raakt. Net voor een optreden van Herman met Jules Deelder en Chabot (Apocrief, 1998-2000) maakt Brood duidelijk dat hij baalt van zijn supply slechte speed: het doet hem niets meer, het helpt hem niet meer, het werkt niet meer. Eind van het liedje is dat hij opgeeft en wegloopt. Koos ‘coach’ van Dijk schreeuwt hem vermanend toe en wijst hem pontificaal op zijn verantwoordelijkheden: “Het zijn wel je vrienden Herman!”
Deelder bekijkt het tafereel met een veelbetekenende blik en beschouwt een hopeloze Herman die werkelijk met iedere beweging moeite lijkt te hebben. Je ziet de eveneens aan drugs en drank verknochte Jules denken: “Wat een hulpeloosheid, wat een afhankelijkheid. Dat gaat mij niet overkomen.”
De aftakeling
Vanuit onze Carréstoelen keken we naar de man die eens DE verpersoonlijking van de Nederlandse rock and roll was. Herman Brood had een carrière gemaakt die in dat vastgelegd moment pijnlijk stokte. Van rockster tot kunstenaar, performer, mediapersoonlijkheid, aandachttrekker en knuffeljunk.
Om de situatie echt goed te begrijpen lees je dit NRC-artikel, waar Joost Zwagerman Hermans’ gedrag op dit punt van zijn leven omschrijft als het ‘Pietje-Bellgestalte van Herman Brood’. Het was duidelijk dat er in die fase grenzen overschreden werden die voorheen door zijn partners (Dorien, Xandra), kinderen en collega’s gerespecteerd en aangegeven werden. Bart Chabot beschrijft dit treffend in zijn boek ‘Brood en spelen’.
Terug naar Carré. In de door Brood zelfgemaakte videobeelden – de aanleiding voor het maken van Alinks’ documentaire – komt naar voren hoe verward en radeloos hij worstelde met de situaties waarin hij belandde: zijn mediaoptredens, het vaderschap, de dagelijkse gang van zaken. De opgave om verder te leven werd hem te groot.
Ik kwam Brood in de jaren ‘90 regelmatig tegen in Amsterdam, op straat, in cafés en restaurants (Gauchos, Beethovenstraat), op stadszender AT5 en in de kranten en magazines. Zijn woning was op vijf minuten lopen van mijn appartement in Amsterdam Zuid.
Ik voelde niet de behoefte om aan te bellen – we kenden elkaar immers niet – maar ik sprak regelmatig met de figuren die rond zijn huis liepen. Meestal troosteloze types uit de zelfkant van de samenleving die net als Herman een grote behoefte hadden aan aandacht en warmte en deze vorm van menselijkheid niet wisten te doseren, te herkennen of te ontvangen. Mensen die wel wilden maar niet konden. Vriendelijke ego’s met een zoekgeraakte draaiknop en daarmee met een onvermogen om zichzelf goed af te stellen met de omgeving van de medemens. Drugs hielp. Drank hielp. Herman hielp.
Mijn jeugdheld van Saturday Night was verdwenen en had plaatsgemaakt voor een man die op het manische af aandacht zocht en kreeg en dacht dit te kunnen geven. Hoe kon je hem negeren?
Rehab
De AT5-beelden van een uit Londen teruggekeerde en afgekickte Herman Brood (lente 2000) bezorgde mij een brok in de keel. Waar keek ik naar? Wie was dit?
Deelder is (was) een performer met eenzelfde habit als Herman Brood: speed en drank om verlegenheid te maskeren en een leven mogelijk en draaglijk te maken. Maar er was een belangrijk verschil tussen deze generatiegenoten: Deelder koos voor afhankelijkheid en controle (over de dope) en behield daardoor de regie over zijn leven.
Herman lukte dit niet, accepteerde de schim die hij was geworden niet, leek te zijn verzopen in het leven en drukte in 2001 op de aangekondigde stopknop. Ik weet zeker dat Deelder wist wat Herman zou gaan doen. Hij zag het toen knetterscherp. Zoals hij alles knetterscherp ziet. En hij wist: dit is goed zo, zo moet het gaan.
Herman out
Voor hen die in 2001 nog niet doorhadden dat het over en uit was met Brood (of te jong waren om het fenomeen Brood goed te kunnen doorgronden) is Unknown Brood een document dat zeker iets toevoegt aan de legende die Brood was. Voor hen die net als ik fan waren en hem sinds eind jaren ’70 (of eerder nog, tijdens zijn tijd als toetsenist bij Cuby and the Blizzards) volgden, de film ‘Cha Cha’ met Nina Hagen zagen, hem (live in Amsterdam) meemaakte, de documentaires van Jan Eilander snapten en / of misschien een ‘echte’ Brood boven de bank hebben hangen of uit een Broodkoffiemok drinken, kan dit document ‘genoeg’ of zelfs ‘too much’ zijn.
Wie echt goed oplet, zal in Alinks documentaire het begin en het eind zien van het grootste rockfenomeen dat we in Nederland hebben gehad. Of zoals Bart Chabot het in De Stentor zei: ‘Als je een compleet beeld wil hebben van Herman, moet je ‘Unknown Brood’ zien.’ *)
We hadden een memorabele avond. Dank je Dennis!
Credits
*) Artikel in De Stentor
Beeld Dennis Alink in Carré: © Kenny Nagelkerke
Beeld Filmposter Unknown Brood: <credit>
Overige beelden: © Albert Mensinga Creative