15 juni 2025 – De jaren 60 liggen ver achter ons en The Medium is allang niet meer The Message. Algoritmen dragen in grote mate bij aan wat wij zien, lezen en kiezen. Dit genereerd een wereldbeeld waarbij feiten ondergeschikt raken aan waarneming en ervaring.
Groepen bestaan niet meer. Althans, groepen zijn niet meer vanzelfsprekend en al zeker niet meer coherent. Je kiest het moment dat je ergens bij wilt horen. Bijvoorbeeld als het je uitkomt. Denk aan een popconcert (nu ben ik een fan), een protest demonstratie (nu ben ik tegen oorlog) of een vakantie (nu ben ik geen toerist). Bewust kiezen kan als je ‘doet’. Echter, in een moderne omgeving komen er meer keuzes op je af dan dat je zelf keuzes maakt. Reclame is maar een van de voorbeelden. Het algoritme dat jou een feed voorschotelt, is een ander.
Wat nu voor een belangrijk deel jouw kijk op de wereld bepaald, is ‘the filter is the message’, schreef ik in een reactie op een LinkedIn post van Jos de Keijzer, die weer reageerde op een bericht van Carla Geenen.
In de post van Jos was deze uitspraak mijn trigger:
‘In de jaren 60 zei Marshall McLuhan: “the medium is the message”.
Als het waar is dat het medium de boodschap bepaalt, wat betekent het dan dat ‘AI’ een groot deel van onze boodschappen genereert?
Ik herhaal mijn reactie onder de LinkedIn post van Jos:
“Kijken is iets anders dan lezen. Lezen is iets anders dan begrijpen. Denken is iets anders dan oordelen.
Een boodschap identificeren, beoordelen, waarderen of afwijzen en vervolgens interpreteren naar een reactie gaat nu anders dan in de tijd van theoreticus McLuhan.
Vandaag is er (de vrijheid om te kunnen kiezen uit) een stortvloed aan boodschappen.
Eigenlijk geldt nu ‘the filter is the message’…
Media zijn nu zó verweven in het dagelijks leven, zó versnipperd (sociale media, streaming, podcasts, AI-gegenereerde content, nieuwsbrieven, memes, etc.), dat je zou kunnen zeggen dat het medium is opgelost in een constante stroom van platformen, algoritmen en formats.
In feite draagt iedereen die van dit medium gebruik maakt een tweede werkelijkheid met zich mee. En zo ontwikkeld het zich ook!
Boodschappen zijn niet meer aan één medium te koppelen, maar ook niet meer los te zien van de infrastructuur die het verspreidt.
De disruptor is niet het kanaal, maar de filtering die bepaalt wat je ziet.
Zolang De Massa content consumeert via ondoorzichtige systemen die via algoritmen persoonlijke feeds genereren, zijn media machtiger dan ooit. Om die reden is het niet langer herkenbaar als ‘medium’. En dat is misschien wel de grootste disruptie.”
Voor mij is het zo klaar als een klontje. En mijn kijk op, of mening over, heeft zelfs een historische achtergrond. Aldous Huxley (1894 – 1963) kom er maar in!
Brave New World
Hoe informatie gefilterd wordt en dat het filter zelf een bepalende invloed heeft op wat uiteindelijk als een boodschap wordt ervaren, hangt dus af van de algoritmische, redactionele of ideologische filtering.
Barack Obama sprak met presentator en interviewer David Letterman (aanrader) over dit fenomeen. Het was zijn eerste interview na zijn presidentschap. Check Netflix.

Ik vind het niet vreemd dat een lezer van internationale dagbladen een ander wereldbeeld heeft dan iemand die continu clipjes kijkt van teenager influencers. Een extreem religieus persoon uit Pakistan heeft ongetwijfeld een andere kijk op de wereld dan Jennifer Lopez of King Charles. Uiteindelijk sneeuwt de noemer onder en blijft de gebruiker over.
Het voorheen stationaire ‘medium’ van een dagblad, tijdschrift, televisieprogramma of online nieuwskanaal heeft een rigoureuze evolutie doorgemaakt en is een virtuele werkelijkheid geworden die de ‘gebruiker’ dag en nacht met zich meedraagt.
We zijn al een tijdje gewend dat het traditionele, stationaire medium heeft plaatsgemaakt voor een allesomvattende, op maat gesneden virtuele werkelijkheid. Het is voor mij best een intrigerende vraag in hoeverre een individu begrijpt wat zijn, haar of hen werkelijkheid is en wat er nog meer is. Of nog minder…
Deze nieuwe werkelijkheid verspreidt dus niet alleen informatie, maar brengt ook een permanent, intiem en onontkoombaar wereldbeeld met zich mee. In dat licht vind ik de link naar Aldous Huxley’s boek Brave New World buitengewoon relevant. Ik leg uit waarom en hoe.
- Van informatie naar conditionering
In Brave New World (1931) worden burgers niet onderdrukt met geweld zoals in het boek 1984 (1949) van George Orwell. Mensen worden verdoofd, vermaakt en geconditioneerd. Massamedia, slaaponderwijs (hypnopaedia) en constante prikkels zorgen ervoor dat mensen niet meer kunnen en willen nadenken. Laat staan in verzet komen.
In mijn beschrijving van het ‘mobiele medium’ dat gebruikers nu continu met zich meedragen, klinkt precies die interne conditionering door. De media zijn niet langer extern, maar ingebakken in het dagelijks bewustzijn. Je staat er mee op en gaat er mee naar bed. - Het filter als comfortzone
Wanneer het filter de boodschap wordt, krijgen we vooral te zien wat bevestigt wat we al (denken te) geloven, wat ons behaagt of emotioneel bevredigt. Huxley voorzag dit mechanisme in zijn nadruk op plezier en gemak als controle-instrumenten.
De moderne algoritmische mediafiltering (bijvoorbeeld in sociale media of gepersonaliseerd nieuws) sluit daarbij aan: het vermijdt wrijving, ontneemt twijfel en voedt conformiteit. Kortom: wat jij ziet, is jouw waarheid.
“What we love will ruin us.”
– parafrase op Neil Postman’s lezing van Huxley.*)
- Verlies van autonomie en kritische afstand
Vroeger – nog niet zo heel lang geleden – boden media nog een zekere afstand. Je pakte een krant of zette de televisie aan. Het huidige mediaconsumptiegedrag is vrijwel continu en onbewust.
Dit sluit naadloos aan bij Huxley’s idee van een bevolking die zich vrijwillig onderwerpt aan trivialiteit. Het filter wordt een troostdeken (treurbuis). Autonomie verdwijnt niet met geweld, maar met afleiding (Noam Chomsky). - Virtuele werkelijkheid als ‘soma’
Het virtuele mediatapijt dat we met ons meedragen is in zekere zin de moderne vorm van soma, de roes uit Brave New World die mensen gebruiken om de realiteit te ontlopen. De dagelijkse mediastroom biedt genot, afleiding, verontwaardiging, bevestiging en alles behalve daadwerkelijke confrontatie met het werkelijke of het complexe.
Mijn formulering van het mobiele, voortdurend aanwezige medium verbeeldt precies wat Huxley voorzag: een wereld waarin de mens zichzelf verliest in zijn eigen verlangens, gestuurd door filters die comfort beloven en kritiek vermijden. Niet de censuur, maar de overvloedige filtering vernauwt het bewustzijn.
*) What we love will ruin us
In het boek Amusing Ourselves to Death (1985) bespreekt Neil Postman het verschil tussen de dystopieën van George Orwell (1984) en Aldous Huxley (Brave New World).
Orwell vreesde dat wat we haten ons zal vernietigen. Denk aan censuur, onderdrukking en geweld. Terwijl Huxley juist bang was dat wat we liefhebben ons zal ruïneren: genot, entertainment, gemak en afleiding. Dit blog gaat over die laatste denkrichting.
Postman schrijft in zijn boek:
“What Orwell feared were those who would ban books.
What Huxley feared was that there would be no reason to ban a book, for there would be no one who wanted to read one.”
De gedachte dat de bedreiging van vrijheid en menselijkheid niet per se komt van tirannie, maar van onze vrijwillige overgave aan plezierige trivialiteiten kun je vertalen naar de quote “What we love will ruin us”.
In deze context verwijst “what we love” dan naar zaken als entertainment (tv, sociale media, instant gratification), comfort en gemak (algoritmische filters, smart devices), continue bevestiging en plezier (filterbubbels, clickbait, dopamine loops).
Mensen houden ervan, maar verliezen ook het kritisch vermogen, de ‘vaardigheid’ om zaken aandacht te geven, het vermogen tot reflectie en weerstand, en zelfs fysieke kenmerken zoals omgevingsbewustzijn.
Het deel “…will ruin us” slaat op verlies van autonomie (we denken dat we kiezen, maar we worden gekozen), afnemende democratische weerbaarheid (burgers verliezen interesse in complexiteit, debat, waarheid en feiten), en culturele en intellectuele vervlakking (alles wordt vermaak).
In een tijd waarin mensen de hele dag door via algoritmen gepersonaliseerde prikkels krijgen, is de gedachte en zelfs de waarneming actueel dat we verdrinken in wat we leuk vinden, en nauwelijks merken dat we de grip op de werkelijkheid verliezen. Niet omdat iemand ons onderdrukt, maar omdat we vrijwillig opgaan in wat we prettig en aangenaam vinden.

Waardering
Zodra er een tweede werkelijkheid met je meeloopt die veel aantrekkelijker is dan de realiteit schuift waardering voor wat er ook nog is en validatie daarvan naar de achtergrond.
Waardering is de brandstof voor relaties. Te weinig waardering kan omslaan naar minachting. Waardering start met herkenning en zichtbaarheid en wordt sterker door bevestiging.
Waardering is dus mogelijk als individuen of groepen elkaar aandacht geven en dit beoordelen. Het is prettig als dit is vastlegt en deze data (relevante en zinvolle informatie) wordt gedeeld, bijvoorbeeld binnen een groep. Of juist buiten een groep, bijvoorbeeld bij wijze van signaal.
Zinvolle informatie vermindert onzekerheid omdat het zorgt voor ordening, duidelijkheid en structuur. Kortom vertrouwen. Wat mij betreft zijn dit bouwstenen voor cultuur.
Vandaag de dag weten we van elkaar niet meer wat die cultuur is, of zou kunnen zijn. Ik maak me daar, net als Pasolini in de jaren 60 en 70, zorgen om.
Maar daarover later meer. Ik vind bovenstaande gedachten over De Tweede Werkelijkheid wel even voldoende voor vandaag.
Serie
De as van waardering: validatie (in bewerking)
Nieuws
NOS Nieuws: Kabinet: geen sociale media onder 15 jaar, smartphone vanaf groep 8, 16 juni 2025
“Ruim 1400 artsen, wetenschappers en deskundigen schreven een brandbrief waarin ze voorstellen kinderen pas vanaf hun veertiende een eigen smartphone te geven en pas vanaf hun zestiende toegang tot sociale media. Kinderen die dat eerder doen zouden met veel te negatieve effecten voor hun fysieke en mentale gezondheid te maken krijgen.”