Maandagochtend 15 maart 2021 loop ik van Station Amsterdam Amstel, via de Weesperzijde langs de Amstel, naar de Weesperstraat. Een week later neem ik mijn camera mee. Klik op een foto om te vergroten.
Wat vooraf ging, mijn wandeling in chronologische volgorde:
deel 1, deel 2 en deel 3.
Foto’s 031, 032, 033 en 034
Mijn bestemming, een afspraak met een communicatiebureau, komt in zicht. Evenals de Nieuwe Achtergracht. Ik stel me voor hoe de Wibautstraat, het Weesperplein en de Weesperstraat er uit hadden kunnen zien als er iets van een plan achter deze (voor mij) entree van Amsterdam was gemaakt en uitgevoerd.
Dat was destijds een mooie taak voor Krikke geweest om al die buitenlandse investeerders, studenten en toeristen fatsoenlijk te onthalen. Maar nee, het liep anders. Wie vanaf de Ring de S112 neemt of, zoals ik, via het Amstelstation de stad inloopt, wacht voorwaar geen feestelijk onthaal. Ik ken steden die het in mijn ogen beter doen.
Ik geef toe, in de lente en zomer zijn de bomen groen en oogt de Nieuwe Achtergracht beslist fraaier. In maart is saaie grauwheid wat ik te zien krijg. Met name het contrast tussen de gezellige 19e-eeuwse stadspanden en het kille jaren ’80 / 90 staal en glas stoort me. Van dichtbij is het zelfs unheimisch. Maar daarover later meer.
Over voormalig wethouder Krikke gesproken, op het HQ van EZ (Weesperstraat 61) was ik 20 jaar terug (1999 – 2003) kind aan huis. Pauline beheerde toen de portefeuilles voor Economische Zaken en Werkgelegenheid, en Bouwen, Wonen en Economie. We all know how that went wrong…
Ik had graag gezien dat Amsterdam iets conservatiever met haar asset management was omgegaan. De sfeer is nu in ieder geval niet uitnodigend en een hoofdstad onwaardig. Toch zie ik hier regelmatig toeristen lopen. Ik vraag Italianen en Spanjaarden: “Wat doe je hier en waarom ben je niet in Florence of Barcelona?”
De Nieuwe Prinsengracht, ook al zo’n parel. Even verderop is er verbetering, want het aan de Weesperstraat gelegen deel is abominabel. De andere kant loopt door richting Roeterstraat, naar Oost. De weg aan de overzijde, met bootjes en woonarken, loopt overigens dood.
Oost is mijn favoriete deel van Amsterdam. Zoals ik het zie, zijn hier minder concessies gedaan aan De Vooruitgang. Whatever that is…
Foto’s 035, 036 en 037
Van dit soort paaltjes krijg ik maar geen genoeg. Zeker niet als ze er zo uitzien als deze tijdloze parel. Een man (and why not…?) die een nog niet zo ver in het trottoir gezakte fietspaal gebruikt. Een druk op de knop zou voldoende moeten zijn om het licht voor auto’s op rood en het licht voor fietsers op groen te doen springen. Volgens wetenschappelijke artikelen in dagbladen is het al ruim 15 jaar mogelijk om e.e.a. met sensoren op te lossen. Waarom staat die vintage hardware dan nog her en der in de stad?
Zo, na een gesprek van bijna twee uur en hele goeie koffie even snel een boterham er in en terug lopen naar station Amstel. Oversteken in coronatijd is een eitje. Dat was ruim een jaar terug wel even een ander verhaal. Ach kijk, een heuse Canta!
Even wat Nederlandse automobielgeschiedenis. In 1995 ontwikkelt voormalig importeur van de Britse driewieler Reliant Dick Waaijenberg samen met de Technische Universiteit Delft de kunststof Canta. Vanaf 1978 importeert Waaijenberg de Franse Arola microcar. Later kwamen er brommobielen van Microcar, Ligier, Chatenet en Aixam bij.
Dick vroeg zoch af: “Waarom geen brommobiel van eigen bodem?” En voila, de Canta werd een hit. Het model is vanwege de geringe breedte toegestaan op fietspaden en mag, zoals hier te zien, op het trottoir worden geparkeerd. Vanaf 2017 is er een nieuw model. Volgens geruchten waren de matrijzen van het oude model dusdanig versleten dat productie niet meer mogelijk was. Wat is ie leuk he? Wat mij betreft een classic.
Foto’s 038, 039 en 040
Wat nu Addikt? In de jaren ’80 en ’90 was een dergelijke plek een perfecte hide-out voor een verslaafde. Die zag je toen veel. Tot de boel werd schoongeveegd en overal blauwe lampen verschenen om ader geprik tegen te gaan. Nu is een open plek in de stad een gelegenheid om je fiets te parkeren…
Tijdens mij jeugd, in de jaren ’70 en ’80, genoot ik van flitsende en vooral ultra-cleane toekomstbeelden van metropolen uit Sci-fi blaadjes. In de jaren ’90 en ’00, werkte ik met architecten en planologen die geweldige vooruitzichten toonden. En kijk nu eens… Het bleef bij fraaie plaatjes.
Ik vind dit tafereel echt een hoofdstad onwaardig. Een beetje rommelig hier en daar wil ik nog wel sfeervol vinden. Maar als de ziel ontbreekt… Echt op elke vierkante meter heb ik iets aan te merken. Is er dan geen enkel stukje straat, gracht of gebouw met iets van een fatsoenlijke uitstraling? Ik ga op zoek.
Ik besluit de terugweg iets ruimer te nemen. Dat gaat me meer tijd kosten maar ik ben zo ongelofelijk benieuwd. Check Deel 5.